Instellingen

De Wi-Fi-instellingen configureren

U kunt gebruikmaken van live-informatiediensten door verbinding te maken met een Wi-Fi-netwerk. Als u een netwerk van een mobiel apparaat, zoals een smartphone of tablet, wilt gebruiken, schakelt u de hotspot van het mobiele apparaat in.
  1. Op het scherm Alle menu's drukt u op Instellingen > Wi-Fi.
  1. Druk op Wi-Fi om de functie te activeren.
  1. Het systeem zoekt naar beschikbare Wi-Fi-netwerken.
  1. Hiermee schakelt u Wi-Fi in of uit.
  1. Hiermee zoekt u naar beschikbare Wi-Fi-netwerken.
  1. Hiermee geeft u de beveiligingsstatus van Wi-Fi-netwerken weer.
  1. : beveiligd netwerk
  2. : openbaar netwerk
  1. Hiermee geeft u de informatie van een Wi-Fi-netwerk weer.
  1. Selecteer een Wi-Fi-netwerk in de lijst met Wi-Fi-netwerken.
  1. Als u een beveiligd Wi-Fi-netwerk hebt geselecteerd, geeft u het wachtwoord in om verbinding te maken met het netwerk.
  2. Als u handmatig een Wi-Fi-netwerk wilt toevoegen, drukt u op Wi-Fi-netwerk toevoegen.
Opmerking
  • Zodra er verbinding is gemaakt, wordt de netwerkinformatie opgeslagen en maakt het systeem in de toekomst automatisch verbinding met dit netwerk.
  • U kunt de informatie van maximaal vijf Wi-Fi-netwerken opslaan.
  • U kunt de verbinding met een Wi-Fi-netwerk verbreken door te drukken op het Wi-Fi-netwerk in de lijst en te drukken op Ja.
  • U kunt de informatie van een opgeslagen Wi-Fi-netwerk verwijderen door in de lijst met Wi-Fi-netwerken te drukken op rechts naast het netwerk en te drukken op Vergeten.
  • Afhankelijk van uw data-abonnement kunnen er extra kosten verbonden zijn aan het gebruik van het netwerk van uw mobiele apparaat.
  • De batterij van uw mobiele apparaat kan sneller leeg raken bij gebruik van de Wi-Fi-hotspotfunctie van het apparaat. Laad uw mobiele apparaat indien mogelijk op tijdens het gebruik van live-informatiediensten.