Systeemoverzicht

Componentnamen en -functies


Hieronder worden de componentnamen en de bedieningselementen op het bedieningspaneel en het stuur beschreven.

Bedieningspaneel

Opmerking
Afhankelijk van het voertuigmodel of de specificaties kunnen het uiterlijk en de indeling van de systeemonderdelen afwijken van het werkelijke product. Raadpleeg voor meer informatie de gebruikershandleiding van het infotainmentsysteem van de auto, die afzonderlijk wordt verstrekt.

Toets Aan/uit ()/toets Volume ()
  • Indrukken om de radio-/mediafunctie in of uit te schakelen.
  • Ingedrukt houden om het scherm en het geluid uit te schakelen.
  • Draai aan deze knop om het geluidsvolume van het systeem in te stellen (behalve voor navigatiegeluid).
Toets MAP
  • Druk hierop om een kaart van uw huidige locatie weer te geven.
  • Als u begeleiding ontvangt op het kaartscherm, drukt u hierop om de gesproken begeleiding te herhalen.
Toets NAV
Toets RADIO
  • Indrukken om de radio in te schakelen.
  • Tijdens het luisteren naar de radio herhaaldelijk indrukken om de radiomodus (DAB/FM/AM) te wijzigen.
  • Ingedrukt houden om het venster voor de radio-/mediaselectie weer te geven.
Toets MEDIA
  • Druk hierop om inhoud van een media-opslagapparaat af te spelen.
  • Ingedrukt houden om het venster voor de radio-/mediaselectie weer te geven.
Toets vooruit/achteruit zoeken (/)
  • Druk deze toets in tijdens het luisteren naar de radio om het station wijzigen.
  • Druk deze toets in tijdens het luisteren naar media om het nummer/bestand wijzigen. Ingedrukt houden om terug of vooruit te spoelen (met uitzondering van de AUX (indien aanwezig) en Bluetooth-audiomodi).
Aangepaste toets (, )
  • Druk hierop om een aangepaste functie te gebruiken.
  • Houd deze ingedrukt om het scherm Functie-instellingen te openen.
Toets Instellen (SETUP, )
  • Druk hierop om het instellingenscherm te openen.
  • Houd deze ingedrukt om het scherm met versie-informatie te openen.
Toets Zoeken (TUNE FILE, )/Toets Enter (ENTER)
  • Draai hier tijdens het luisteren naar de radio aan om de frequentie aan te passen of het station te wijzigen.
  • Draai hier tijdens het luisteren naar media aan om te zoeken naar een nummer/bestand (met uitzondering van AUX (indien aanwezig) en Bluetooth-audiomodi).
  • Druk hier tijdens het zoeken op om het huidige station/nummer/bestand te selecteren.
  • Draai op het kaartscherm om in of uit te zoomen op de kaart (indien geactiveerd).
  • Houd deze ingedrukt om het scherm Functie-instellingen te openen.
Reset-toets
  • Het systeem opnieuw opstarten.

Afstandsbediening op het stuur

Opmerking
Afhankelijk van het voertuigmodel of de specificaties kunnen het uiterlijk en de indeling van de systeemonderdelen afwijken van het werkelijke product. Raadpleeg voor meer informatie de gebruikershandleiding van het infotainmentsysteem van de auto, die afzonderlijk wordt verstrekt.

Spraakherkenningstoets ()
  • Druk hierop om spraakherkenning van een aangesloten smartphone te starten of eindigen via telefoonprojectie. (De bediening van de toetsen kan verschillen afhankelijk van de specificaties van de smartphone.)
Toets MODE ()
  • Druk herhaaldelijk om de systeemmodus te veranderen (radio, media, enz.).
  • Houd deze ingedrukt om het scherm Functie-instellingen te openen.
Volumeknop (+/-, +/-)
  • Druk hierop om het geluidsvolume aan te passen.
Toets Dempen ()
  • Indrukken om het systeem te dempen of het dempen op te heffen (met uitzondering van de navigatie).
  • Druk hier tijdens het afspelen van media op om het afspelen te pauzeren of te hervatten (met uitzondering van de iPod-modus).
Zoekknop (/)
  • Druk deze hendel/toets in tijdens het luisteren naar de radio om te schakelen tussen de stations in de voorkeuzelijst. Ingedrukt houden om te zoeken naar een station.
  • Druk deze toets in tijdens het luisteren naar media om het nummer/bestand wijzigen. Ingedrukt houden om terug of vooruit te spoelen (met uitzondering van de AUX (indien aanwezig) en Bluetooth-audiomodi).
Toets Bellen/beantwoorden(, )
  • Voorafgaand aan de Bluetooth-verbinding: druk hierop om een mobiele telefoon te verbinden via Bluetooth.
  • Na de Bluetooth-verbinding: druk op deze toets om uw oproepgeschiedenis weer te geven. Ingedrukt houden om het meest recent gebelde telefoonnummer te bellen. Deze toets indrukken om een oproep aan te nemen als er een oproep binnenkomt.
  • Tijdens een Bluetooth-gesprek: druk deze toets in om te schakelen tussen de actieve oproep en de oproep in de wacht. Ingedrukt houden om de oproep te schakelen tussen het systeem en de mobiele telefoon.
Toets Oproep beëindigen(, )
  • Tijdens een Bluetooth-oproep: druk op deze toets om de oproep te beëindigen.
  • Na Bluetooth-verbinding: wanneer een oproep binnenkomt, drukt u op deze toets om de oproep te weigeren.