Het klimaatbeheersingssysteem gebruiken (indien aanwezig)
U kunt de huidige status van het klimaatbeheersingssysteem controleren en bedienen via het systeemscherm.
Druk op het klimaatregelingssysteem in uw voertuig op de toets [CLIMATE].
Opmerking
- Zie de gebruikershandleiding van uw voertuig voor meer informatie over het gebruik van het klimaatbeheersingssysteem.
- Als u het klimaatbeheersingssysteem bedient terwijl u uw systeem gebruikt, worden de klimaatbeheersingsinstellingen boven in het scherm weergegeven.
- Keer terug naar het vorige niveau.
- Scherm uit: schakel het scherm uit. Druk op het scherm om het weer in te schakelen.
- Handleiding: bekijk de QR-code voor toegang tot de online handleiding.
- Buitentemperatuur
- Doeltemperatuur voor de bestuurdersstoel
- Doeltemperatuur voor de passagiersstoel
- Luchtrichting die u instelt
- Ventilatorsnelheid die u instelt
- Automatische temperatuurregeling, geactiveerd of gedeactiveerd
- Airconditioning, ingeschakeld of uitgeschakeld
- Temperatuursynchronisatie tussen de bestuurdersstoel en de passagiersstoel, geactiveerd of gedeactiveerd
- Doeltemperatuur voor het interieur van het voertuig
- Modus alleen bestuurdersstoel, geactiveerd of gedeactiveerd
- Alleen verwarming, geactiveerd of gedeactiveerd
Opmerking
- De binnentemperatuur wordt weergegeven in eenheden van 0,5 °C.
- De modus AUTO wordt in de volgende situaties automatisch uitgeschakeld:
- Als u de ventilatorsnelheid of de -richting wijzigt
- Als u de airconditioning uit- of inschakelt
- Als u de verwarming van de voorruit inschakelt
- De getoonde schermen en de beschikbare opties kunnen verschillen per model van het voertuig of de specificaties.