Instellingen

Klimaat- regeling

De airconditioning gebruiken (indien aanwezig)

U kunt de klimaatinstellingen van het voertuig bekijken of instellen in het systeemscherm.
  • Afhankelijk van het voertuigmodel of de specificaties kunnen de schermlay-out en de beschikbare opties verschillen.

Klimaatscherm

  1. Stel hier de ventilatorsnelheid in.
  1. Schakel de stuurverwarming in of uit (indien aanwezig).
  1. Stel de stoeltemperatuur in.
  1. Schakel de stoelverwarmer of ventilatie in of uit (indien aanwezig).
  • Beschikbare instellingen kunnen verschillen, afhankelijk van het voertuigmodel en specificaties.
  1. Schakel de AUTO-modus in.
  1. Schakel de airconditioningfunctie uit.
  1. Schakel de airconditioningfunctie voor de bestuurdersstoel in of uit (indien aanwezig).
  1. De luchtrichting aanpassen.
  1. Schakel de airconditioningfunctie in of uit.
  1. Schakel de functie die de temperatuur van de bestuurders- en passagiersstoel synchroniseert in of uit.

Settings

Font size

Line spacing