Navigatie

Dit menu beschrijft de navigatie-instellingen. Sommige functies en afbeeldingen kunnen afwijken van het werkelijke product, afhankelijk van het model, de optie en het land.

Kaart

Dit menu wordt gebruikt om de instellingen van de kaartweergave te veranderen.

1. Druk op [SETUP] > [Navigatie] > [Kaart].

2. Selecteer de gewenste items.

• [Kaartweergave]: Stelt het type van kaart in.
• [Weergave]: Stelt de weergavestijl van de kaart in.
• [Toon verkeer]: Schakelt de verkeersinformatie op de kaart in of uit.
• [3D-gebouwen]: Stelt in of 3D-gebouwen wel of niet worden weergegeven in de 3D-kaartweergave.
• [Automatisch zoomen]: Stelt in of de schaal automatisch wordt aangepast.
• [Kleurschema]: Stelt de kaartkleur in.
• [POI-weergave]: Selecteert de POI-gegevens om op de kaart weer te geven.
• [Voertuigsymbool]: Stelt de symboolstijl van het voertuig in.
• [Instellingen voor aut. zoomen]: Stelt in dat de kaartschaal automatisch wordt aangepast op basis van de snelheid van het voertuig.

Scherm

Dit menu wordt gebruikt om de omgevingsinstellingen van het display te veranderen.

1. Druk op [SETUP] > [Navigatie] > [Scherm].

2. Selecteer de gewenste items.

• [Informatie]: Stelt de weer te geven informatie en meldingen in.
• [Kleur van verkeersopstoppingen op de route]: Vink aan of verwijder het vinkje om verkeersproblemen op de route in een speciale kleur op de kaart weer te geven of te verbergen.
• [Voertuigsnelheid tonen]: Stelt in om de snelheid van het voertuig weer te geven. In sommige modellen van de voertuigen wordt de snelheid op de GPS afgebeeld en deze kan verschillen van de snelheid van de cluster.
• [Gedetailleerde weergave route]: Stelt de weergave in van de gedetailleerde locatiegids.
• [Maximumsnelheid weergeven]: Stelt de weergave van de snelheidslimieten in.
• [Terug naar kaart]: Na de geselecteerde tijd schakelt het systeem automatisch over van radio/media naar het navigatiescherm met de kaart, als er een route actief is.
• [Brandstoftype instellen]
• [Brandstofinformatie op kaart weergeven]: Geeft aan of de brandstofprijzen van stations onder de gemiddelde brandstofprijs vallen.
• [Brandstoftype]: Stelt het gewenste brandstoftype in.
• [Automatisch terugkeren na scrollen]: Keert automatisch terug naar de voertuigpositie op de kaart na scrollen.

Aanwijzingen

Dit menu wordt gebruikt om de begeleidingsinstellingen te veranderen.

1. Druk op [SETUP] > [Navigatie] > [Aanwijzingen].

2. Selecteer de gewenste items.

• [Begeleidingsafstand weergeven]: Stelt de methode voor het weergeven van de afstand op de begeleidingspositie in op [Intervalafstand] of [Cumulatieve afstand].
• [Spraakaanwijzingen]: Stelt in of de straatnaam al dan niet moet worden uitgesproken.
• [Informatie grensovergang]
• [Landinformatie]: Geeft landinformatie weer op basis van de huidige locatie.
• [Informatie grensovergang]: Schakelt het weergeven van grensinformatie in of uit.
• [Routeoverzicht tonen tijdens stilstand]: Stelt het route-overzicht in dat moet weergegeven worden terwijl u stopt.

Waarschuwing

Dit menu wordt gebruikt om de instellingen van de camerawaarschuwing te veranderen. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Bluelink is geactiveerd of als er verbinding is met het Wi-Fi-netwerk.

1. Druk op [SETUP] > [Navigatie] > [Waarschuwing].

2. Selecteer de gewenste items.

• [Waarschuwing flitsmelding]: Stelt de afstand voor de camerawaarschuwing in.
• [Instellingen flitsmeldingen]: Past de instellingen van de camerawaarschuwing aan.
• [Meldingsafstand afhankelijk van rijsnelheid]: Stelt de waarschuwingsafstand in overeenkomstig de snelheidslimiet.
• [Tijdstip flitsmelding (algemeen)]: Stelt de waarschuwingsafstand op normale wegen in.
• [Tijdstip flitsmelding (snelweg)]: Stelt de waarschuwingsafstand op de snelweg in.

Overige inst.

1. Druk op [SETUP] > [Navigatie] > [Overige inst.].

2. Selecteer het gewenste artikel.

• [Instellingen vorige bestemmingen]
• [Vorige bestemmingen opslaan]: Selecteert om automatisch een locatie in vorige bestemmingen op te slaan.
• [Tijdstempel opslaan in vorige bestemmingen]: Stelt in om de tijd die gebruikt werd voor de vorige bestemmingen op te slaan.
• [Vorige bestemmingen weergeven bij starten]: Selecteert om de vorige bestemmingen te tonen nadat de navigatie opgestart is.
• [Aanbevolen bestemmingen]: Stelt in of de aanbevolen bestemming wordt weergegeven.
• [Mijn gegevens]
• [Importeer opgeslagen plaats/vorige bestemmming van USB]: Deze functie wordt gebruikt om het adresboek en vorige bestemmingen op het USB-apparaat te importeren naar het navigatiesysteem.
• [Exporteer opgeslagen plaats/vorige bestemming naar USB]: Deze functie wordt gebruikt om het adresboek en vorige bestemmingen van het navigatiesysteem naar het USB-apparaat te exporteren.
• [Satelliet]: Toont de satellietstatus.

,Opmerking

De hoeveelheid beschikbare data die vanuit een USB-apparaat kan worden geïmporteerd is beperkt op basis van het aantal adresboek-onderwerpen dat door het navigatiesysteem wordt ondersteund. Als de data die op het USB-apparaat is opgeslagen andere coördinaten gebruikt dan die door het huidige systeem worden gebruikt, kan de importlocatie veranderen. Zorg er a.u.b. voor dat het adresboek succesvol is geïmporteerd voor dat het wordt gebruikt. Enkel USB-toestellen geformatteerd in FAT16/32, exFAT, en NTFS worden ondersteund. Sommige USB-apparaten worden mogelijk niet ondersteund door problemen met de compatibiliteit.